vuurwerk  auke's website vuurwerk
 
Menukaart

Introductie

Marine:

1958-1965
e-mail
e-mail



ganzeveer
Gastenboek



© Auke Timmerman 2010


In december 1995 zijn we op uitnodiging van Jimmy (Egyptisch) en Sandra (Surinaams) naar Egypte geweest. We leerden Jimmy en Sandra kennen op de IJ-Markt in Amsterdam, waar ze een shoarmarestaurant hadden. Hij en zijn broers die ook in West-Europa werken, investeren hun geld in de bouw van een hotel in Dahab, aan de Rode Zee. We hebben Caïro bezocht, zijn in de Nijldelta geweest en door de Sinaï naar Sjarm el Sheik en Dahab. Een aantal hoogtepunten passeert hieronder de revue.  

Caïro - disco en ontbijt op straat 
We arriveren na middernacht. Jimmy haalt ons af. Bij zijn flat in de wijk Zainab al Zeine wordt het steeds drukker. Het jaarlijkse feest van 8 dagen vanwege de naamdag van de kleindochter van de profeet is in volle gang. Ze is begraven in de moskee in de wijk. Als we Sandra begroet hebben, vraagt Jimmy of ik mee ga naar het Hilton. Hij heeft een afspraak met iemand die het hotel in Dahab wil pachten. De man is echter al vertrokken maar heeft een vriend achter gelaten. Die verontschuldigt hem en biedt een biertje aan. Omdat de bar dicht is, begint een zoektocht langs andere hotels. Zonder resultaat. Uiteindelijk brengt een taxichauffeur ons naar een disco in Gizeh. Half vier zitten we eindelijk achter een biertje, begeleid door Arabische discomuziek die door merg en been gaat. De disco sluit 6 uur, waarna natuurlijk nog gegeten moet worden. De vriend weet een shoarmatent waar hij als een oude bekende wordt begroet. Op het trottoir wordt snel een tafel met stoelen neergezet en het eetfestijn begint. Gegrild lamsvlees, patat en gepekelde groenten. De ambiance is uniek: geen bestek, we eten met onze handen en dippen in één grote kom saus. Op één meter raast het verkeer vijf rijen dik voorbij. Na een uitgebreid afscheid gaan we per bus terug naar het Hilton. Als de parkeerwacht zijn ochtendgebed heeft beëindigd en zijn schoenen weer aan heeft, kunnen we de auto ophalen.  

Caïro - piramides en de Citadel
Weer naar Gizeh, naar de piramides van Cheops, Chefren en Mycerinos. De piramide van Cheops bekijken we ook van binnen. We lopen diep gebukt over kippentrappetjes en door lage gangen. In de grafkamer in het centrum van de piramide voel je de duizenden tonnen steen boven je hoofd. Je denkt vanzelf na over wat zich hier 3.000 jaar geleden afspeelde. Hoe leefde, werkte en dacht men? Zorgde de farao voor het onderhoud van de dijken langs de Nijl om het kostbare waten en vruchtbare slib vast te houden en dienden de boeren als tegenprestatie tijdens de overstromingen voor hem te werken? Na een kijkje bij de Sfinx rijden we door Caïro naar de Citadel. De Citadel is door de Turken, die eeuwenlang over Egypte heersten, gebouwd. Muhammed Ali, de laatste sultan, heeft er in 1850 de grote moskee bij gebouwd. Kort daarna zijn de Turken door de Engelsen en Fransen het land uit geschopt. Schoenen uit. Het praalgraf van Muhammed Ali en het plafond van de moskee met religieuze teksten zijn indrukwekkend. Buiten de Citadel kijken we over Caïro uit. Hoewel het nog volop licht en zonnig is, is het in de stad al donker door luchtvervuiling.  

Caïro - Nationaal Museum
Een hele dag in het Nationaal Museum. De expositie van Toetanchamon springt eruit. De zalen zijn per tijdvak ingericht, waardoor je een wandeling door de tijd maakt. Het mummificeren en begraven van de farao's begon simpel; de dode werd in een grafkelder bijgezet. Na verloop van tijd werd de mummie in een houten kist zonder opsmuk gelegd. Daarna wordt de kist steeds groter en fraaier, tot de sarcofaag in zwang komt. Weer later is één sarcofaag niet genoeg, maar wordt het sarcofaag, in sarcofaag. Daarna nog luxer: gouden dodenmaskers ingelegd met lapis lazuli. Ook de gouden valkenmaskers met ogen van obsidiaan zijn schitterend. De laatste sarcofaag heeft de afmetingen van een ruime huiskamer. Eigenlijk moet je voor elke zaal minstens een paar uur uittrekken, er is zo ontzettend veel te zien. Op Sadatsquare eten we snel nog even een broodje shoarma voor we de metro naar huis nemen.  

Nijldelta - Il Salameia
We gaan een aantal dagen naar Il Salameia, het dorpje waar Jimmy's vader burgemeester is. De rit door Caïro naar de uitvalsweg naar Alexandrië kost een uur. Opeens, nergens een bord, slaan we een onverharde weg in. Wat we nu zien is alleen met foto's te beschrijven. In het huis van Jimmy's ouders gaan we eerst naar de flat van Jimmy en Sandra op de bovenste verdieping. Vanaf het balkon hebben we een schitterend uitzicht over het dorp. Het lijkt wel een tekening van Anton Piek. Omdat er heel weinig ruimte is en landbouwgrond absoluut niet bebouwd mag worden, kunnen de huizen alleen maar naar boven uitgebreid worden. Het dagelijkse afval en vanuit de flathet afval van de oogst wordt op de daken gegooid. Zo'n isolatie is nodig, in de winter zijn de nachten kil en vochtig. Bovendien is het een goede ondergrond om eenden, ganzen, duiven en kippen te houden. We maken kennis met Jimmy's ouders. Bij het eten drinken we kakadee, een zure thee. Het toetje is brood met geitenkaas. Na het eten gaan we naar de vrouw van Ali, een van de broers. Haar dochtertje Heidi - Ali heeft in Duitsland gewerkt - is jarig. Dus veel zoetigheid, weigeren is er niet bij. 's Morgens bekijken we het dorp. Het begroeten van de dorpelingen neemt veel tijd. Iedereen is vriendelijk: "hartelijk welkom in ons dorp. We zijn zeer verheugd vrienden van Jimmy te mogen ontmoeten en hopen dat u veel genoegen beleeft aan het verblijf hier". Bij de Nijl probeer ik de speciale sfeer te fotograferen. Er loopt nu een sliert kinderen achter ons. De burgemeester verwachtte dat al, zijn assistent verjaagt de kinderen met een stok. 

Nijldelta - El Mahalla
's Middags met de bus naar El Mahalla. Daar hebben de Engelsen tijdens hun koloniale bewind de grootste katoenfabriek ter wereld gebouwd. De fabriek draait nog steeds. Het stadje dankt haar bekendheid aan het Bedoeïenengoud. Er is een straat van zeker een kilometer, met aan beide zijden goudwinkeltjes. We zien een zingende en dansende bruiloftstoet vooraf gegaan door muzikanten. De bruidegom toont zijn welstand aan door gouden sieraden voor de bruid te kopen. Met gebaren nodigt men ons uit om aan te sluiten. Een neef van Jimmy heeft een winkeltje waar we voor 64 dollar per 5 gram gouden sieraden kunnen kopen. Na de koop krijgen we volop eten en drinken: tel uit je winst. Tegen de avond gaan we met bus 121 terug naar Il Salemeia. (Weer) een neef van Jimmy geeft 2 mensen opdracht op te staan voor ons. Een man die in een scherpe bocht naar de zin van neef teveel tegen Marjan aanleunt, krijgt ter plekke een opdonder. En dan het commentaar dat hij levert en dat Jimmy zachtjes vertaalt. Tegen een schele met nog 2 tanden in zijn mond: "doe je sjaal voor je mond. Je wilt toch niet dat deze dames je zo zien".

Nijldelta - een Salomon's oordeel in Il Salameia
Na een Surinaams ontbijt van gepluisde bokking, gebakken ui, knoflook, tomaat en pepers ga ik met Jimmy en z'n vader naar buiten. We zitten op het bankje waar opa elke ochtend spreekuur houdt. Klachten, problemen en ruzies worden aan hem voorgelegd, zijn uitspraak is bindend. Als hij nadenkt, waagt niemand het om de stilte te verbreken. Iemand klaagt dat zijn buurman, die met een westers toilet wil pronken, precies voor zijn huis een beertank in de straat heeft laten ingraven. De buurman geeft dit aarzelend toe. Na een lange pauze vraagt de burgemeester wat de tank gekost heeft. Wel tweeduizend gulden zegt hij. Na weer een lange pauze komt er een verbluffende oplossing. Als de klager zijn buurman duizend gulden betaalt, wordt hij mede-eigenaar van de tank en kan dan heel goedkoop ook zelf een echte wc in zijn huis plaatsen. 

Nijldelta - El Mansura 
Het stadje El Mansura ligt aan de Nijl en heeft een mooi centrum. De oudere gebouwen laten duidelijk zien dat de Fransen het hier ooit voor het zeggen hadden. Na een stop in een ijssalon, waar men zowaar een biertje heeft, maken we met paard en wagen een rondrit. Na afloop is er een enorm tumult. De koetsier houdt bij hoog en laag vol dat hij een rondje meer heeft gereden dan was afgesproken. Jimmy houdt voet bij stuk en de koetsier druipt al scheldend af. Na het avondeten (rijst, witte bonen, tomaten, sla, rundvlees en zuur) komt Jimmy's vader bij ons zitten. Het gesprek is moeizaam en mondt uit in een schrijfles. De cijfers zijn niet moeilijk. Eigenlijk vreemd merkt de burgemeester op: "jullie gebruiken Arabische cijfers, maar wij de cijfers uit het oude India, uit het Sanskriet". Morgen gaan we weer naar Caïro. 

Sinaï - Dahab
We gaan naar de Sinaï-terminal waar de bussen van Eastern Delta Travel Service vertrekken naar Dahab: 650 kilometer via Suez en Sharm el Sheik. We rijden langs het monument van president Sadat.  Het is mistig tot we bij El Suweis (Suez) de tunnel onder het Suezkanaal in rijden. Dan langs de Golf van Suez naar Sharm el Sheik. Rechts zee, links oude, verweerde bergen. De kleuren variëren van geel, zwart, groen, rood en grijs tot bruin. Midden in het niets zijn stukjes grond in cultuur gebracht. Daar staan ook grote, betonnen blokken: flats. Elke Egyptenaar kan een lening krijgen voor een flat en 5 hectare grond. Het water komt uit de Nijl en wordt via een pijpleiding aangevoerd. Aan de horizon zien we de vlammen van de olieplatforms die gassen affakkelen. De weg is door de Israëli's aangelegd om het gebied te ontsluiten. Na een korte stop halverwege de ochtend in Bîr Abu Rudeis, stoppen we om 12 uur in El Tûr Sinaï. Om 3 uur zijn we in Sharm el Sheik. Na een stop van 3 kwartier start de laatste ruk van anderhalf uur naar Dahab. Halverwege is een hoge bergrug die tot in zee doorloopt en draait de weg het binnenland in, over de Sarinah Pass. Daar staat een gedenkteken voor de Israëlische ingenieur die de weg heeft aangelegd. Het verhaal gaat dat hij op de pas het ravijn is ingereden, toen hij dronken van het openingsfeest terug reed. Dan, half vijf: Dahab. Het schemert al als we voor Jimmy's hotel - Hotel Cancun - worden afgezet.

Sinaï - Dahab, Hotel Cancun
In de schemering ziet het hotel er aardig uit. Het ligt aan een breed zandstrand. Een snelle ronde laat echter zien dat er nog niets af is en het verwaarloosd en zelfs vervallen is. In de patio staan rieten hutjes die voor een paar centen verhuurd worden aan arbeiders die in de bouw werken. In en rond het hotel de gebruikelijke, Egyptische rommel. Anders dan Sandra en Jimmy verteld hebben, is er geen appartement voor ons. De 3 die (nog) overeind staan, zijn permanent verhuurd. Het is duidelijk dat Jimmy dat wel wist want in een ruimte tegenover wat de receptie heet, staan al 3 bedden voor ons. Wassen moet met emmers water omdat de douches niet werken.  
's Morgens vraag ik Jimmy op de man af naar de situatie. Hij kan het hotel niet afbouwen, het geld is op. Bovendien zet het Ministerie van Toerisme hem onder druk om de grond met hotel aan het naastgelegen Sheraton te verkopen. Een zoon van Mubarak heeft een aandeel van 51% in het Sheraton. Hij zoekt nu een partner met geld en nieuwe ideeën en heeft mij op het oog. Tot 1992 liep het goed (??) maar daarna stortte het toerisme in door aanslagen. Ze hebben het hotel toen gelaten voor wat het was en het beheer aan twee jonge boerenzoons uit het dorp gegeven. Ik zeg direct dat ik er niets voor voel, verkoop of verpacht de boel maar. Hij reageert met "ik ben een boer en die verkoopt zijn bezittingen niet". Waarop ik stel dat dat precies zijn probleem is: "jij kan als boer in een keuken misschien aardig uit de voeten, maar dat wil niet zeggen dat je dan ook een hotel kan runnen". Daarna valt het gesprek stil. 

Sinaï - Dahab
De boulevard van Dahab is een onverharde weg met eettentjes en winkeltjes. De tijd heeft stil gestaan, de sfeer doet denken aan hippies. De gasten zijn vooral jonge Amerikanen, de geur van hasj hangt overal. Waar de bedouïenen, de oorspronkelijke bewoners van dit gebied wonen, is erg armoedig. Ze delen niet in de vooruitgang. We maken een praatje met Astrid, de vrouw van Achmed waar we net ontbeten hebben. Zij komt uit Hilversum en zegt dat ze nooit meer terug wil naar Nederland. Weer in het hotel komt de waterboer. Jimmy is platzak, dus kopen wij maar tien jerrycans.

Sinaï - Catherinaklooster
Een busrit van 2 uur door de woestijn naar het klooster. Afwisselend hoog- en laagvlakten en steeds nieuwe vergezichten. Bedoeïenen op kamelen. Veel politieposten en posten van de MFO, de Military Forces & Observers van de VN. Als we over de toegangsweg naar het klooster lopen, voel ik de historie. 2000 Jaar geleden liep Mozes hier met de stenen tafelen. Een hele klus bij deze temperatuur. En 1300 jaar geleden rende Mohammed hier voor zijn leven om asiel te vragen bij de Grieks-katholieke monniken. Zij boden hem dat en hij was zo dankbaar dat hij later verordonneerde dat de monniken onder zijn speciale bescherming staan en eeuwig mogen blijven. Het klooster ademt een eeuwenoude sfeer uit. Op de lantaarns prijkt het van de kruistochten bekende kruis. Het interieur is fraai. Veel schilderijen van mensen die om hun geloof zijn vermoord. Van de monniken die overlijden wordt alleen de schedel bewaard. Om 12 uur is er een mis en iedereen behalve de pelgrims moet (voor het zingen) de kerk uit. Buiten klauter ik de rotshelling op om foto's te maken. Boven mij zie ik de weg die de pelgrims lopen naar de kapel op Mount Sinaï. 

Terug naar Caïro 
Op een ochtend vertelt Jimmy dat hij de vorige avond met een paar bekenden in het Novotel was en daar meteen heeft gedoucht. Ik ontplof: wij moeten ons in zijn "hotel" met een bak koud water behelpen en meneer gaat "luxe". Als ik dit aan de anderen vertel, zijn we het snel eens, we gaan terug en proberen de tickets om te zetten. We spreken af dat ik een busje of taxi charter, dan nemen we wel een andere route door de Sinaï. We informeren ook Jimmy. Die vraagt heel timide of hij ook mee kan, anders zit hij hier vast zonder een cent. Ik vind een chauffeur met een oude Peugeot stationwagen, die ons voor een alleszins redelijke prijs naar Caïro zal brengen. Hoewel hij voor niets mee rijdt, mekkert Jimmy over de prijs. Maar dat is gauw over als we zeggen: "blijf dan maar hier als je de rit te duur vindt". We vertrekken om 2 uur en rijden via Nuweiba, waar we de weg dwars door de Sinaï naar Caïro nemen. We stoppen bij een oase, echt een plaatje: een heel klein stroompje helder water en groepjes palmbomen. De chauffeur ververst de olie. De oude olie laat hij gewoon op de grond lopen. Daar is het immers ook uitgehaald, is zijn verbaasde verweer. Onderweg zien we de resten van de veldslagen die Egypte en Israël hier leverden. Voor de tunnel stoppen we om te eten. 's Avonds 11 uur zijn we bij de flat in Caïro. 

Terug naar Nederland
In het kantoor van Egypt Air kan men niet zien of er nog plaats is op de vlucht van morgen omdat het computerbestand al is gesloten. Men adviseert de volgende ochtend naar het vliegveld te gaan en het bij de balie te proberen. De vlucht gaat om 11.15, dus moeten we er om 9 uur zijn. Om geen enkel risico te lopen zijn we al om 8 uur op het vliegveld. Ondanks ons aandringen moeten we wachten tot een kwartier voor vertrek voordat we wat horen. Tegen 11 uur wenkt de baliemedewerker en zegt dat we geluk hebben, er zijn nog 3 plaatsen vrij. Ik krijg de tickets met een inlegvel terug, de bagage gaat snel op de band en wij haasten ons door de douane naar de bus. Die rijdt al voordat we er goed en wel in zijn. We hollen de trap op en gaan naar onze plaatsen. Riemen vast, we vertrekken. We halen opgelucht adem, kijken om ons heen. Alleen in ons gedeelte van het vliegtuig zijn er zeker nog 20 stoelen vrij.




egypt air




                heineken 
  broodje shoarma


piramides en sphinx


citadel




   toet





Nijl 1  



doorkijk



nijl 2




sieraad






           neef jimmy



              toiletpot









              cijfers








bus terminal

bus in sinai

sinai







hotel cancun
strand





dahab





klooster

mount sinai









taxi









vliegtuig